vrijdag 20 mei 2011

Wijn

Drink wijn die je naam draagt

Vroeger dronk ik nooit alleen.
Ik dacht dat dat het begin van een dronkemansbestaan zou zijn. Het was zowat het enige waarin ik me nog kon begrenzen. Ik rookte immers wel alleen. Op mijn terras. Bij maanlicht. Romantisch. Ik ging mezelf ook sporadisch te buiten aan overdosissen chocolade.
Ik ben vele avonden ongelukkig alleen geweest.

Vanavond drink ik wel alleen.
Vanavond zit ik aan mijn houten eettafel. Met een sigaret, een fles rode wijn en pen en papier (nee, geen pc). De ondergaande zon schijnt nog net op mijn niet zo goed geverfde eierschaalkleurige muur.
Ik heb geen angst meer voor verslaving. De sigaret en de wijn horen erbij, bij het schrijven. Een schrijver hoort gewoon een glas wijn - of een koffie - en een sigaret bij de hand te hebben. Een schrijver is een soort van mythische figuur voor mij. En een schrijver wil ik graag zijn.
Ik ben vanavond gelukkig alleen.

Vanavond ben ik gelukkig alleen in mijn met boeken gevulde appartement. Mijn plek. Ik verbeeld me een schrijver te zijn.
Ik had hem gezegd dat ik zou solliciteren, maar eenmaal thuis is het verlangen om te schrijven groter. Het verlangen om gewoon thuis te zijn. Alleen. Niets nuttig te moeten doen. Geen wasmachine vullen. Geen afwas doen. Niet kuisen. Wel schrijven.

Het verlangen om onverantwoord te snoepen overvalt me. Een oude nog niet helemaal overwonnen ziekte. Maar vanavond trek ik het me niet aan. Ik laat me gaan. Ik eet een snickers én een reep donkere chocolade én het laatste van het speculaasijs en dan ook nog twee ferrero rochers.

De wijn is eigenlijk niet zo goed en het roken bevalt me eigenlijk ook niet zo.
Maar dat doet er allemaal niet toe. Vanavond ben ik alleen thuis en er moet niets.
Het doet er niet toe dat ik niet veel geld heb, dat ik zou moeten solliciteren, gezond zou moeten eten en zo veel meer, want vanavond ben ik eventjes schrijver.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten