donderdag 23 augustus 2012

Kleine meisjes worden groot

Vijfentwintig jaar later is het tijd voor een tweede familievakantie. Ook deze keer is mijn lieve oma de organisator van het hele gebeuren. 

Vijfentwintig jaar later is één huisje huren niet meer voldoende; de familie is ondertussen uitgebreid met: twee neefjes (ondertussen: neven) en een duo liefjes.

Ik heb - ondanks het feit dat ik toen vijf was - nog levendige (en soms vreemde) herinneringen aan mijn vorige familievakantie. De roze flamingo's, een subtropisch zwembad, onze vlotten en vermommingen met rietgras, de 'fortune cookies' van Peking Mysterie, aan Nutella (nog altijd een hevige fan), de film 'the secret of my succes' (ook nog altijd een hevige fan)... maar wat ik me vooral herinnering is de warmte van mijn familie.

De kleinkinderen zijn ondertussen groot. Ik schrik toch even wanneer ik hoor dat mijn neefjes (die toen nog niet geboren waren) nu 17 en 15 zijn (de jongste verlangt hevig naar de leeftijd waarop hij met recht en reden zijn pintje mag drinken). Het zijn geen kinderen meer (met Kerstmis leken ze dat nog wel?!).

Ook wij zijn geen kinderen meer - die vijfentwintig jaar zijn omgevlogen. En ook dat is wel even schrikken. Mijn broer pakt me onverwacht stevig vast. Vervolgens uit hij zijn lof over mijn lief en zijn blijdschap over mijn geluk. Ik kan niet ontkennen dat ik niet ontroerd ben door zijn ontboezeming, vooral na de spanningen van de voorbije maanden (die overigens niet tussen mijn broer en mezelf speelden); mijn familie om me heen, mijn lief... Ik word overvallen door het besef dat ik écht wel gelukkig ben (ondanks het feit dat ik niet weet wat ik echt wil doen in dit leven, me vaak te dik voel en weer eens zo goed als al mijn spaargeld aan de belastingen moet afstaan).

We eten pizza in de regen, drinken sangria met bier. Ik ga na vijfentwintig jaar nog eens van de glijbaan in het zwembad af, mijn nonkel steekt de al eeuwig bewaarde fakkels aan. We lachen totdat het donker is, ook de laatste fles leeg is en onze gesprekken steeds filosofischer worden. Mijn nonkel heeft al een hele weg afgelegd sinds hij vijfentwintig jaar geleden als student in dat vakantiepark met zijn kleine nichtje was. Ik voel me nog ver van die wijsheid af en luister nieuwsgierig naar zijn verhalen die enkel in vakantieparken in het maanlicht kunnen worden gevoerd.

Dan vraagt mijn broer of ik in de kerk wil voorlezen. Ik ben vereerd.

Mijn leven is al deels geschreven... Op naar de volgende vijfentwintig jaar. Ik hoop dat ik tegen die tijd ook wat wijsheid heb verzameld die ik dan aan mijn grote neefje of nichtje kan verkondigen. 
Maar eerst nog op naar de eerste vijf jaar waarin ik vlotten met hen bouw en met hen van de glijbaan glijd.

maandag 20 augustus 2012

Weltschmerz

Ongeveer twintig jaar geleden, was ik een klein meisje dat onder de schaduw van een lange oprijlaan platanen droomde van een later als ik groot ben in wit zonlicht badend huwelijksfeest op het einde van de weg in de tuinen van het kasteel. Ik had le Grand Meaulnes nog niet gelezen en had de weg naar het kasteel toen nog niet kunnen vergelijken met die uit het boek, maar zoals ik de zon door de bladeren zag schijnen, zo zou de Grand Meaulnes de zon ook hebben zien schijnen.

Het feest in mijn hoofd was zoals ook bij hem een uiting van mijn al vroeg aanwezig Weltschmerz. Een gevoel waar ik dubbel tegenover sta, want het is net die onderhuidse pijn, dat droef gemis en verlangen dat me aan het schrijven zet.

Ik durf niet zeggen dat twintig jaar meer levenservaring me veel wijzer heeft gemaakt. Ik mis mijn onbevangenheid en beetje en de ongeschreven toekomst van alles is nog mogelijk ook.

De voorbije jaren heb ik veel tegen mezelf gezegd dat ik realistischer moest worden, sprookjes zijn niet wat ik als kind dacht dat ze waren (en dat dit niet erg is, leg ik hieronder nog uit).

Nu durf ik ook grif bekennen dat ik als klein meisje ervan droomde om schrijfster te worden... Het geworstel met pen en papier en de teleurstelling omdat het nooit goed genoeg werd of omdat ik mijn hoofdpersonage eigenlijk helemaal niet meer kon uitstaan, heeft me op 23-jarige leeftijd echter gebracht tot het opbergen van pen en papier. De academische machine leek tijdelijk een alternatief, maar stiekem bleef ik ervan dromen om 'De roman' te schrijven. Schrijven heeft deels met talent te maken (en ik vraag me voortdurend af of ik dat wel heb en zeg vaak genoeg tegen mezelf dat ik 'net' niet goed genoeg ben), maar ook met trainen, volhouden, doorzettingsvermogen. Het is een leerproces. En zo is het met alles.

Ook in sprookjes wordt het hoofdpersonage niet alles gegeven. Integendeel: in sprookjes gebeuren vaak heel erge dingen. Ik denk ook niet dat ik zou willen dat mijn leven een sprookje zou zijn (in de betekenis die ik er als kind aan gaf, je weet wel, het in zonlicht badend huwelijksfeest in het kasteel), maar ik hoop wel dat ik de uitdagingen in mijn leven het hoofd kan blijven bieden om te groeien. Dat wil ik immers wel: bijleren en durven zijn. Om het in existentiële termen te zeggen - en onder voorbehoud dat het om mijn interpretatie gaat, want ik durf niet beweren dat ik Sartre begrijp, maar zoals ik hem wil begrijpen: 'l'enfer, c'est les autres'. Het kost me heel veel moeite om mezelf te zijn en er is niet veel nodig om mezelf weer te verliezen. Mijn grootste uitdaging is met andere woorden: mezelf zijn.'Niet beïnvloed' worden, is daarbij geen optie. Wat wel een optie is, is, om het weer Sarteriaans te zeggen: vrij zijn om te kiezen door wie of wat je je wil laten beïnvloeden. Daarbij speelt echter zo veel mee, dat ik nog lang zal bezig zijn met het ontwarren van die knoop. Bovendien - en nu haal ik er oosterse overtuigingen bij - verloopt mijn leven op een soort van karma-achtige cyclische wijze waarbij ooit gedachte overwonnen pijnpunten, onverwacht en des te sterker de kop weer opsteken.

En eigenlijk, eigenlijk heb ik geen enkele reden om ongelukkig te zijn... of zou het mijn menselijke conditie zijn om te kunnen schrijven?