zondag 11 november 2012

Een aangekondigde dood


De haan zal weldra sterven, maar dat weet hij niet. Het is een zijdehaan met felblauwe ogen en parelgrijze veren die aan zijn poten overgaan in een zijdeachtige dons. Het plukken van zijn veren zal een niet te onderschatten werk worden.
De dag is schitterend begonnen: met een open hemel, fris. Zoals elke morgen zet de haan zijn borst – die verticaal moet worden opengesneden – breed en kraait. Hij paradeert als een musketier door het gras dat nog nat is – hij krijgt er even kippenvel van. Zijn hanennek die, zoals een echte dandy, in een sjaal van donsveertjes gehuld lijkt, strekt hij sierlijk en liefdevol kijkt hij naar zijn harem kippen. Zijn laatste maaltijd staat al klaar en met smaak begint hij de premium graankorrels (voor premium vlees) op te eten. Nadat ik later op de dag zijn nog warme ingewanden verwijderd zal hebben (voor de kat), zal ik zijn vlees met cognac flamberen in de pan. Het zal langzaam garen, totdat het – zoals het recept voorschrijft – helemaal uiteengevallen is.

Als hij alle graankorrels opgegeten heeft, valt mijn schaduw over hem heen. Ik zet de houtblok die ik onder mijn arm houd, neer. Hij kijkt me met zijn zachte ogen aan en komt nog een beetje dichter staan. De grijze veertjes in zijn nek glanzen in de herfstzon. Uit het bos stijgt de geur op van champignons, rijpe ui en verse kruiden. Ik heb zo veel zin om hem bij zijn keel te grijpen. Het wordt rood voor mijn ogen.
Even zie ik de wijngaarden voor me waar de druiven van de beaujolais in de zon zijn gegroeid, geoogst, geplet, en gerijpt in eiken vaten tot de wijn voor mijn saus. In de verte ligt het dorp met het restaurant, waar ik mijn eerste coq au vin heb gegeten en bij die gedachte loopt het water me in de mond. 

Voor mij staat nog steeds mijn eigenhandig groot gekweekte grijze zijdehaan.  Ik kan me niet meer beheersen: ik grijp hem bij zijn vleugels. Hij kijkt me een fractie van een seconde en een eeuwigheid angstig en niet-begrijpend aan. Dan strekt hij zijn nek vanzelf uit op de houtblok. Met een beweging snijd ik hem de nek over. Voor mij ligt zijn kop. Zieltogend. Een weeë geur vult de lucht; mijn maag draait om. Een haarlok hangt onhandig voor mijn ogen; ik probeer hem met mijn pols achter mijn oor te steken, mijn handen zitten onder het bloed. Ik richt mijn blik op en zie hem nog net verderop door zijn knieën gaan. Nog een stuiptrek. Dan niets meer. Mijn coq au vin.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten