maandag 15 augustus 2011

Op sollicitatiegesprek


Onlangs had ik een sollicitatiegesprek. Eén van de vragen was hoe ik Jezus zag. Nu ben ik gedoopt, heb ik mijn communie gedaan en heb ik een heel gelovige periode achter de rug. Twee jaar geleden had ik nog vol vuur kunnen praten over hoe mijn geloof mij tot rust bracht en kracht gaf om door te zetten. Op dit moment weet ik het echter niet meer zo goed: het christendom, althans volgens de Ignatiaanse traditie, is vrij intellectueel. Ik had vlak voor mijn depressie een tekst gelezen over hoe het kwaad (de duivel) voortdurend op de loer licht. Het was me even te zwaar geworden, want ik kon precies maar geen goed mens zijn. Wat moest ik doen met al die verlangens die ik had? Sinds mijn depressie heb ik mijn geloof dan ook op stand-by gezet.

Ik zat daar dan ook een beetje met mijn mond vol tanden. De interviewer was duidelijk een gelovig man. Hij vertelde hoe Jezus hem nog dagelijks inspireerde. Ik heb ook alle bewondering voor de bijbelse Jezus en ik vind dat er in het christendom belangrijke waarden zitten. Het respect voor de medemens, bijvoorbeeld. Ik wil oprecht een goed mens zijn. Laten we zeggen dat ik de voorbije twee jaar niet meer heb nagedacht heb over of voeling heb proberen te krijgen met de spirituele en intellectuele kant van het christendom. Ik vind kerken nog wel altijd prachtige plaatsen waar je tot rust kan komen, maar toen ik onlangs de huwelijksviering van een vriendin bijwoonde, kon ik er niet meer in zien. Ik heb ook niet meer de neiging gehad om een kaars te gaan branden en heb niet meer gebeden. Misschien geloof ik wel helemaal niet meer, maar durf ik het uit een soort van bijgeloof niet op te schrijven. Misschien is het christendom ook gewoon te ingewikkeld voor mij...

Hoe dan ook vind ik dat er eigenschappen zijn die ieder mens - en dus ook een christen -  moet bezitten. Eén daarvan is een open geest. Ik huiver van alle vormen van extremisme, op welk gebied dan ook (koppigheid kan ook een vorm van extremisme zijn). Toen mijn interviewer me vroeg of ik de website van het psychiatrisch centrum waarvoor ik solliciteerde, had bekeken, antwoordde ik dat ik dat niet had gedaan, want: "Ik ken het ziekenhuis, ik ben hier voor een depressie behandeld geweest."
De man verschoot zichtbaar en in gedachten zag ik hem een streep door mijn naam trekken.
"U hebt dan hopelijk gemerkt dat u hier niet op uw plaats was?"
"Nee, integendeel, ik ben hier goed geholpen en ik ben genezen met de hulp van de therapeuten die in uw ziekenhuis werken."

Jezus, dat was een man in een lang wit kleed met niets daaronder aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten